Sla over naar de inhoud

Filodeegblues

Als ik iets heb geleerd van de afgelopen zonnige dagen, is dat een herfstgevoel niets te maken heeft met het weer. Maar wel met de datum. En tja, november is nou eenmaal een herfstmaand. 
En dus heb ik soms de herfstblues. 
Als ik met het verkeerde been ben opgestaan, maakt het echt niet uit of de zon schijnt of niet.

Nee, dan vind ik die zon minder plezant.
Want zeg nou zelf, die zon is toch ook niet alles. 
Het is op zijn minst verwarrend.
Zeker voor een Lombokkertje.
Als het zo doorgaat, denkt hij straks dat het altijd zonnig is in Nederland. En dat de herfst droog is. Dan valt er volgend jaar wel wat uit leggen als het stortregent in oktober.  Zoals het hoort. 
Bovendien is die zon niet echt lekker als je wilt gaan wandelen.
Vooral als je er niet tegen kan dat de zon recht in je ogen schijnt.
Zoals bij de kleine het geval is. 
Daardoor moeten we met al die zon constant iets verzinnen.
Ja, de parasol die bij de wandelwagen zit, biedt uitkomst. Maar die is van een ander merk dan de wagen, waardoor deze niet echt goed stevig zit en er steeds afvalt. Heel irritant.
Dan kun je beter schaduwlopen.
Of nog beter, schaduwspelen.
Ik bedoel, bij schaduwlopen moet er wel schaduw zijn. En dat is bijvoorbeeld in het Molenpark toch wel lastig. En in de Lombokse straten moet je flink van de ene kant naar de andere kant schaduwhoppen om het jochie uit de zon te houden.
Maar bij schaduwspelen is er altijd wel schaduw.
Want dat ben ik zelf. 
Ik loop gewoon zo dat het zonlicht de wandelwagen niet bereikt. De kleine krijgt alleen maar mijn schaduw over zich heen. Of van mijn vrouw. Terwijl onze ruggen warm worden, kan de kleine blijven ontdekken. Of slapen, desnoods.
Met zijn tweeën gaat dit schaduwlopen best goed. 
Behalve als de zon heel hoog staat. 
Scherp van links of rechts komt.
Of als ik harder loop dan mijn vrouw. 
Of zachter, wat ook wel eens gebeurt.
In mijn eentje is het sowieso lastiger. Vooral als ik moet slalommen in de Kanaalstraat. Als ik steeds allerlei bochten moet maken, is de zon niet tegen te houden. 
En het wordt ook wel vermoeiend, dat schaduwlopen. Soms ben ik er zo gefocust op, dat ik bijna niet meer op de kleine let. 
Dan kun je net zo goed gaan filodegen.
Eerst leek het me een geweldige oplossing, die filodeeg. Ik zag het bij een andere jonge ouder. In de wandelwagen had zij voor het gezicht van haar kindje een filodeeg gehangen. En die houdt de zon goed tegen.
Dus ik maakte de keer erna ook een filodeegje aan de wandelwagen vast. Twee knijpers waren genoeg. En de kleine had geen last meer van de zon.
Maar of hij het leuk vond, weet ik niet. Dat kon ik niet zien.
Door die filodeeg kon ik niet zien of hij lachte, genoot of gewoon sliep. Of zich verveelde. Dat laatste is wel een stuk waarschijnlijker geworden. Want tja, aan zijn filodeegje is hij je snel uitontdekt. Ook als zijn blikveld verruimt, blijft hij toch het wit van de filodeeg zien. 
Voor de sociale contacten blijkt de filodeeg ook niet bevorderlijk. Logischerwijs kijken mensen toch een stuk minder lang naar een filodeeg dan naar een blozende baby. 
Dat filodeegje heb ik daarom maar snel van de wandelwagen gehaald. Dan maar gewoon een beetje schaduwlopen. En als het echt te zonnig is, blijf ik wel thuis. 
Wachtend tot het echt herfst is, en het weer wel aansluit op mijn mood. 
Of gewoon wachtend tot ik een betere bui heb.
Ofwel mijn lachende zoon aankijken.
Maar ja, dan moet ik er geen filodeeg voor hangen.
Want dan blijf ik hangen in een mindere bui.
En krijg je weer zo´n column als deze.

 

Published in2011