Sla over naar de inhoud

Recensie ‘We need to talk about Kevin’

Altijd al een etter

In de week dat minister Van Bijsterveldt van Onderwijs ouders vroeg om meer betrokken te zijn bij de scholen van hun kinderen, laat ‘We need to talk about Kevin’ de nutteloosheid van haar verzoek zien. Ouders doen er niet toe. Een kind is zoals het geboren wordt.

Neem Kevin nou, de jongen waarover gepraat had moeten worden. Al vanaf de geboorte is hij een irritant en manipulerend, ja zelfs sadistisch mannetje. Vooral zijn moeder moet het ontgelden. Alleen als pappie er is, kan hij lief zijn. Om hem zo op te kunnen zetten tegen zijn moeder. Alles wat Kevin leert, zet hij in tegen zijn moeder. Met zijn eerste klanken, doet hij zijn moeder irritant na. Met zijn eerste woordjes plaagt hij haar. Als hij hele zinnen kan zeggen, is mamma helemaal de dupe. En ook als hij steeds meer met zijn handen kan, gebruikt hij dat om zich tegen haar af te zetten. Enkel als hij ziekjes is, lijkt hij even lief te zijn. Maar dat is hij alleen maar om goed te luisteren naar het boek dat mamma voorleest. Een boek dat al gauw een inspiratiebron wordt voor zijn afschuwelijke daad.
Als de film begint, is het twee jaar geleden dat deze daad is gepleegd. De moeder probeert haar leven weer op te pakken, maar ze wordt steeds weer geconfronteerd met wat haar zoon heeft gedaan. Haar bonkige reis naar een nieuw leven, heeft regisseur Lynsay Rammsay opwindend, vaak claustrofobisch verbeeld. Door heden en verleden mooi in elkaar te laten overlopen. Door close-ups. Door het kleurgebruik. Door de montage. En door de geluidsband, met aan de ene kant de soundtrack van Jonny Greenwood, en aan de andere kant een spannende mix van geluiden en klanken, die het heden en verleden in één scene bij elkaar brengen. En natuurlijk door de overtuigende rol van Tilda Swinton als de geterroriseerde moeder.
Regisseuse Lynne Ramsay kan duidelijk het beste uit actrices halen. In Morvern Callar overtuigde Samantha Morton als jonge vrouw die profiteert van de zelfmoord van haar vriend. Maar ondanks haar fantastische rol, zakt Morvern Callar halverwege toch in. Dat gebeurt weer bij We need to talk about Kevin. Dat komt door de rol van de zoon, waarin geen positief karaktertrekje te herkennen is en waarmee je je ook niet kan identificeren. Maar dat komt ook door de moeder. In de flashbacks kun je nog wel met haar meeleven, als ze haar zoon toch steeds weer iets probeert bij te brengen. Maar ook als ze met de wandelwagen bij boorwerkzaamheden staat, opgelucht dat ze haar zoon even niet hoort huilen. Maar meeleven met haar wordt een stuk moeilijker als ze haar leven weer oppakt. Afgaande op wat haar zoon haar heeft aangedaan, zijn de beslissingen die ze neemt ongeloofwaardig.
Maar sowieso heb ik als jonge vader moeite met het centrale thema. Dat een jongetje als etter wordt geboren en altijd zo blijft – wat een ouder ook probeert – kan ik niet geloven. En minister Van Bijsterveldt vast ook niet.

Published inarchief