Soms lijkt de moderne tijd aan Lombok voorbij te gaan. Of beter gezegd, de mindere kanten die deze tijd met zich meebrengt. Neem nou de kinderen hier. Waar elders geklaagd wordt dat jongens en meisjes maar de hele dag zitten te gamen en nooit buiten komen, lijken ze in Lombok juist altijd buiten te zijn. Hier hebben ze geen tijd om te gamen.
Nu moet je niet denken dat ik vanaf onze uitbouw de hele dag naar buiten zit te staren. En maar kindertjes aan het tellen ben. Nee, dat tellen is niet nodig.
Als ik zelf buiten ben, zie ik meteen weer dat de kinderen veel frisse lucht hebben ingeademd. Vooral op het Muntplein wonen echte buitenkinderen, zo lijkt het.
Want daar zie ik prachtige tekeningen op de grond, gemaakt met krijt. Als ik de kwaliteit ervan zo zie, kan het niet anders dan dat de kids er uren en uren mee bezig zijn geweest. Voor gamen hebben ze zeker geen tijd gehad. Ik kan me al nauwelijks voorstellen dat ze tijd hadden om naar school te gaan.
Maar dat zal wel.
Hier wonen namelijk keurige kinderen.
En kunstzinnige kinderen.
Want kleine krijtkunstenaars zijn het die hier wonen.
Kijk maar naar die krijtcreaties. Soms is het dadaïstisch, dan lijkt het weer impressionistisch. Expressionistisch. Naturel.
Of heel poëtisch.
Ja, er zitten ook een paar woordkunstenaars tussen.
Soms staat er een kreet.
Een uitroep.
Soms lijkt het een onderdeel te zijn van een groter iets. Met pijlen en al. Alsof het een speurtocht is.
Neem nou de drie gekrijte woorden die ik onlangs op de Abel Tasmanstraat zag.
‘Tel de katten.’
Ja, het lijkt een onderdeel van een speurtocht, die gehouden werd ter ere van een kinderpartijtje. Maar ik kan me niet voorstellen dat ‘Tel de katten’ een opdracht is.
Want dat kun je kinderen toch niet aandoen hier.
Met zo’n opdracht bezorg je hen meteen een complex.
Die katten hier zijn immers niet te tellen. Je weet niet waar je moet kijken. Op de auto. Onder de auto. Achter de boom. In de boom. Voor de deur. Achter het raam. Achter een willekeurige voorbijganger. Of eerder nog, voor de voeten van deze voorbijganger.
Er zijn zoveel katten hier dat er altijd wel een paar op elkaar lijken. En omdat die beesten allesbehalve stil zitten, weet je niet welke kat je nu wel geteld hebt of niet.
Nee, die kleine grote krijter die deze woorden gekrijt heeft, had er vast een bedoeling mee.
Dat ‘Tel de katten’ had vast een diepere betekenis.
Maar welke weet ik niet.
Gissen heeft geen zin, want ik kom er toch niet achter.
Ik ben immers geen kind meer. En heb niet de onafhankelijke, vrije geest die een kind heeft.
Maar het Lombokkertje gelukkig wel.
Over een paar jaar kan hij me haarscherp uitleggen wat al die krijtkunst betekent.
Zodat ik de kinderen hier nog beter snap, en de wijk en zijn bewoners nog beter ken.
Bovendien zou het ook mooi zijn als het Lombokkertje zelf zo’n kunstenaar is.
Of in ieder geval veel oefent.
Zodat hij lekker veel buiten is.
Zodat hij uitgroeit tot een gezond manneke.
En zodat ik mijn iPad niet hoef af te staan.