Als ik in Kopi Susu zit, heb ik genoeg aan mezelf. Als ik er tenminste niet met mijn kids ben. Want dan heb ik genoeg aan ons drieën. Oké, een kort praatje met de medewerkers van het dagcafé is nog wel leuk. Maar echt lang praat ik nooit met hen. Zij moeten ook gewoon werken. En ik heb er niet zoveel behoefte aan. Ik zoek er geen contact. Hierdoor ontmoet ik er ook niet vaak nieuwe mensen. En mis ik soms interessante gesprekken met boeiende Lombokkers.
Zoals met Jofrey.
Ik heb hem een paar keer gezien bij Kopi. Als bezoeker. Maar zeker als medewerker. Hij heeft nog een paar keer koffie verkeerd voor mij klaargemaakt. Ik kan hem goed voor de geest halen. Hij was immers geen doorsnee Lombokker. Met zijn donkere huidskleur, zijn baardje en zijn staartje. Wellicht heb ik wel een keer hallo tegen hem gezegd. Of dankjewel. Maar daar is het wel bij gebleven.
En dat zal nooit veranderen. Wat ik nu heel jammer vind. Want als er de laatste maanden iets duidelijk is geworden, is dat hij een bijzonder mens was. Helaas kwam ik daar pas na zijn dood achter.
Terwijl ik nog in de zevende hemel was door de geboorte van het tweede Lombokkertje, zag ik op Facebook een bericht van Endie over Jofrey. Hij was haar maatje. Haar goede huisgenoot. Wat een mooie woorden schreef ze over hem. En wat een mooi mens was Jofrey. In de maanden daarna werd dat alleen maar bevestigd. Sterker nog, Jofrey werd steeds mooier.
Eerst was er daar het uitgebreide ‘In Memoriam’ in het AD/Utrechts Nieuwsblad. En dan afgelopen week een korte documentaire in het KRO-programma ‘Ode aan de doden’. Het was prachtig om te zien hoe zijn familie hem eerde door met een vlag van West-Papoea de ‘Van Dam tot Damloop’ te lopen. Want dat was wat Jofrey ook deed: lopen met de West-Papoeavlag. Zo wilde hij de aandacht vestigen op de situatie in West-Papoea, dat lijdt onder het bewind van Indonesië. De bewoners van West-Papoea worden al jaren onderdrukt. Wat er toe heeft geleid dat veel Papoea’s zijn gevlucht. Zo ook de vader van Jofrey. Hoewel Jofrey eigenlijk verlegen was, ontpopte hij zich tot de woordvoerder van de West-Papoea-gemeenschap in Nederland. Met zijn vlag. Met zijn gebalde vuist, als teken van vrijheid.
Met een gebalde vuist op zijn hart stierf hij in Lombok, in juni van dit jaar. Hij was nog maar 32 jaar.
Veel te jong. Zijn missie was nog lang niet klaar. Zijn doel nog lang niet bereikt. West-Papoea was nog lang niet vrij. Maar zijn strijd gaat door. Misschien heeft zijn dood wel voor een impuls gezorgd. Het AD/Utrechts Nieuwsblad berichtte over de strijd in het ‘In Memoriam’. Endie en vrienden organiseerden diverse evenementen over West-Papoea in Lombok. En door mee te doen aan de Van Dam tot Damloop schonken zijn vrienden en familie nieuwe aandacht aan deze situatie.
Ook ik weet door zijn overlijden nu meer over de situatie in West-Papoea. Bovendien heb ik meer geleerd. Bijvoorbeeld dat ik in het vervolg toch beter op de andere gasten van Kopi moet letten. Eerder een praatje moet maken. Dan moeten de kids zich maar even vermaken in de kinderhoek. Wie weet, ontmoet ik dan nog een interessante Lombokker. Met een mooi verhaal. Maar zo’n mooi verhaal als dat van Jofrey … dat lijkt me sterk.