Juni 1991
Het is lastig om iemand tijdens zijn werk te interviewen. Maar ja, hij wilde alleen tijdens zijn werk, vertelde hij mijn toen ik hem belde. Hij wil namelijk zijn werk en privéleven strikt gescheiden houden.
Hier sta ik dan voor een paar duizend man. Mijn ‘kluif’ kijkt wisselend zenuwachtig naar zijn horloge en naar mij.
“Als je nou eens begint met vragen te stellen. De show begint pas over twee minuten. Daarvoor kan ik misschien al een antwoord geven op je eerste vraag”.
Ik vind zijn raad een goede en begin meteen met mijn eerste vraag. Hoe bent u dit …
Ik word onderbroken door een schetterende stem: ‘Dames en heren, hier is hij dan: onze Hennie!!!’
Mijn ‘slachtoffer’ vloekt eerst: “Shit, te vroeg”, en begint vervolgens als een gek te klappen. Weldra begint het publiek ook te klappen. Dit klappen houdt aan totdat onze Hennie eindelijk voor zijn presentatie-bureautje staat en de geïnterviewde ophoudt met klappen.
“Wat wilde u vragen?”
Hoe bent u dit geworden?
“Ach, toeval, gewoon toeval. Ik ben altijd al een fan van de Joop. Echt te gek, die shows van hem … Wacht even, waar is onze Hennie nu in zijn tekst.”
Hij bladert even in het script, en zegt tegen mij dat ik op moet letten, want nu komt er een leuke spontane grap. Na de paar zinnen die blijkbaar een grap vormen zie ik iemand, die ook voor het publiek staat, ineens heel hard lachen. En hup, meteen begint het publiek te lachen. Vervolgens begint de man naast me weer te klappen, en de toeschouwers klappen vrolijk mee. Na dit geklap kijkt hij mij aan met een blik van ‘goeie grap hè’, en hij vervolgt zijn verhaal:
“Waar was ik ook al weer … O ja, ik zei dat ik een fan was van de Joop. Toen hij nog voor de publieke omroepjes werkte, ging ik al bijna naar al zijn shows toe. Ik amuseerde me toen kapot, en dat liet ik merken ook.
De eeltgroei op mijn handen was niet misselijk. Op een keer kwam iemand na de show naar me toe en vroeg of ik met de Joop wilde praten. Dat wilde ik natuurlijk wel!’
Ik zie onze Hennie ergens op wachten, en ik onderbreek mijn gesprekspartner. Hij schrikt zich lam en begint als een wilde te klappen. Weldra klapt iedereen mee. Een cameraman kijkt verwijtend naar ons. Ik stel voor om het gesprek maar een andere keer voort te zetten.
“Nee hoor, nee. Ik kan en wil toch alleen maar tijdens mijn werk. Ik zei dus dat de Joop met we wilde praten. Hij had mij namelijk gezien en het was hem opgevallen dat ik er voor zorgde dat iedereen begon te klappen. Hij vroeg me of ik twee weken daarvoor naar de show van Josje was gegaan. Ik zei dat ik door familie-omstandigheden verhinderd was. De Joop glimlachte toen even en liet me weten dat er tijdens die show bijna niemand geklapt had. Nu wist hij hoe dat kwam. Hij bood me meteen een contract aan. En zo werk ik nu al jaren voor de Joop.”
Hij kijkt even rond en ziet dat Gerard al aan het zingen is. Ook ziet hij weer de beschuldigende blik van de cameraman die weer een publiek dat niet klapt heeft vastgelegd. Wat erger is, is dat onze Hennie ook kwaad naar hem kijkt.
Mijn ‘prooi’ begint nu zenuwachtig te worden.
“Wa..wat is … eh … de volgende vraag?”
Mijn tweede vraag (uit de lijst van twintig vragen die ik vantevoren opgesteld heb) luidt: verdient u goed met deze baan? Betaalt Joop … “De Joop”, onderbreekt hij mij. Okay dan, betaalt de Joop zijn werknemers goed?
“Dat valt wel mee. Eigenlijk valt het wat tegen. Nee, ik kom er eigenlijk maar net van rond. Maar ja, door dit werk kan ik wel alle shows van de Joop zien. En gratis nog wel. Wat kan ik nog meer wensen. Dit is gewoon een schitterend …”
Opeens klinkt er een oorverdovend lawaai. Iedereen gaat uit zijn bol, lijkt het wel. Je kunt bijna de eelt op alle handen zien groeien. En dit alles zonder dat de geïnterviewde het voorgedaan heeft. Voor het publiek staat nu de Joop zelf die publiek laat klappen. Het publiek is nu veel enthousiaster dan voorheen. De Joop geniet er zichtbaar van. Het duurt wel een paar minuten voordat de decibels weer een gewoner niveau bereiken. Als dat gebeurt is, loopt de Joop naar mijn gespreksman en fluistert iets in zijn oor. Deze vloekt en loopt weg. Ik loop hem achteraan.
Pas buiten de studio staat hij stil. Hij ziet dan pas dat ik hem achtervolg. Hij schreeuwt: “Ik ben ontslagen dankzij jou. Waarom moest jij me zo nodig interviewen?”
Ik antwoord dat mijn belangstelling uitgaat naar mensen met interessante beroepen. Ik voeg er aan toe dat ik hem nu tenminste rustig kan interviewen.
Hij grijnst flauwtjes.
“Door jou heb ik nu geen interessant beroep meer. En ten tweede, ik heb al gezegd dat ik alleen tijdens mijn werk jou te woord wilde staan …”