Brabantse filmgeschiedenis, deel 2:
De eerste filmopnamen van Brabant
Op 28 december 1895 vertoonden de gebroeders Lumière hun eerste films. Deze vertoning wordt internationaal gezien als het begin van de filmgeschiedenis. De 100ste verjaardag van film valt gelijk met de 200ste verjaardag van Brabant. Daarom besteedt Brabant Cultureel aandacht aan de Brabantse filmgeschiedenis. In het vorige nummer stond de eerste Brabantse voorstelling centraal. In deze aflevering de eerste opnamen van Brabant. De gebroeders Lumière startten de filmgeschiedenis met het filmen van een trein; de Brabantse gebroeders Mullens filmden een feest.
Na hun eerste filmvoorstelling voor de burgemeester van Breda, hadden de gebroeders Mullens de smaak te pakken. Met een kermistent reisden Willy (1880 1952) en Albert Mullens (1879 1941) in de eerste jaren van deze eeuw de Benelux door. In navolging van de PathéFrères oprichters van een succesvolle filmindustrie in Frankrijk noemden zij zich AlbertFrères. In 1902 stonden deze Brabantse Frères op de kermis van Breda. In het Dagblad van NoordBrabant van 2/3 november prezen zij zich zelf als volgt aan: ‘Geheel nieuwe uitvinding! voor de eerste maal alhier. Uitvinding van Louis Lumière. Gepatenteerd voor Nederland en België door de Heeren Alber. Alles electrisch gemonteerd door eene machine van 60 paardenkrachten.’ Welke filmpjes de AlbertFrères in het bericht fout vermeld als de heeren Alber precies lieten zien is niet bekend. Waarschijnlijk zat er geen filmpje van henzelf bij, anders hadden ze dat nadrukkelijk laten weten.
Zoals ze twee jaar later deden in De Kunstkring in Den Haag.
Kunstkring
Door hun kermisattractie werden Willy en Albert Mullens al gauw beroemd in de kunstwereld. Daardoor kregen ze in 1904 het aanbod om in het winterseizoen de Kunstkring in Den Haag te exploiteren als bioscoop. In dit eerste jaar draaiden ze het verzamelprogramma ‘een expositie van Levende Sprekende Gekleurde Projecten’ én ‘Academiefeesten in Breda’. Deze laatste film werd apart vermeld omdat deze gemaakt was door de broers zelf.
Academie
Het was niet gek dat de gebroeders in Breda hun eerste opnamen maakten. Breda was hun geboortestad, een stad waarmee ze altijd een sterke band hadden. Dat hun film ging over de academiefeesten was logisch. De betreffende academie was de Koninklijke Militaire Academie, een instituut dat een grote rol speelde in Breda. Deze academie bestond in 1903 75 jaar. Dit was aanleiding voor een groot feest dat begon op 21 oktober en vijf dagen later eindigde. Het feest bleef niet beperkt tot de kazernes. Heel Breda feestte mee. De voorbereidingen hadden maanden in beslag genomen, en het dagblad De Bredanaar van 22 oktober 1903 meldde dan ook opgelucht: ‘De lang verwachte en reeds veel besproken feesten zijn daar. En zie, in enkele dagen van woelige drukte, van tobben en sjouwen voor buurtcommissies en werklieden, zijn Breda‘s straten en pleinen in een prettigen feestdos gehuld.’
Deze ‘prettigen feestdos’ werd vereeuwigd door Albert en Willy Mullens. Zij zorgden ervoor dat Breda de eerste Brabantse stad was die op het celluloid vereeuwigd werd. Kort daarna kwam Tilburg aan bod, waar de heer Benner opnames maakte van de Militaire Muziekwedstrijden.
Na Breda stonden nog andere steden centraal in de films van de AlbertFrères. In 1905 vertoonden zij in de Kunstkring ‘Lustrumfeesten te Leiden’ en ‘Manoeuvres te Maastricht’. Het hoogtepunt van hun programma van dat jaar was echter ‘Mesavventure van een Fransch heertje zonder pantalon op het strand te Zandvoort’, hun eerste speelfilm. Meer hierover in het derde deel van de Brabantse filmgeschiedenis.
Bron: Brabant Cultureel, 1996