Volgens mij had de architect die de Leidsekade heeft ontworpen een zoontje dat helemaal gek was van ridders. Toen hij zijn papa de wijk zag tekenen, stootte hij hem even aan. “Ben je een kasteel aan het tekenen, pappie?”, vroeg het jochie. De architect keek even naar de tekening, dan naar de hoopvolle ogen van zijn zoon, om vervolgens snel tien kantelen te tekenen. “Inderdaad, jong, ik teken een kasteel.”
En een kasteel is het nog steeds. Nou ja, voor de meeste mensen zijn het een paar huizen, tussen Leidsekade 117 en Leidsekade 123. Veel Lombokkers weten wel dat die huizen en de ruimte ervoor ook wel het Muntplein worden genoemd, naar de Rijksmunt aan de overkant. Maar een kasteel, nee dat niet. Maar dan moeten ze iets meer afstand van de huizen nemen.
Dan zie je dat de twee hogere gedeeltes toch echt kantelen hebben.
En welk gebouw heeft er nu kantelen?
Precies, een kasteel.
Als je een beetje oplet, zie je nog wel meer zaken die op een kasteel duiden. Zoals een slotgracht, compleet met ophaalbrug. Ofwel de Leidsche Rijn en Abel Tasmanbrug. En niet te vergeten de kasteeltuin. Mooi aangelegd, en keurig onderhouden. Zoals het hoort bij zo’n tuin. Tussen die fraaie bloemetjes en plantjes kun je zien dat het gaat om een Frans kasteel. Want waar anders vind je een jeu de boulesbaan?
Dit baantje is niet voorbehouden aan de mensen die in het kasteel wonen. Nee, iedereen kan het gebruiken. Het Muntkasteel is allesbehalve een gesloten burcht. En de kasteelheren en –vrouwen zijn allesbehalve gesloten. Nee, integendeel, ze zijn heel open en vriendelijk. Ze knikken heel hoffelijk als je langsloopt, en zwaaien je soms ook nog even na. Ze nodigen mensen uit de buurt zelfs uit voor een vorstelijke barbecue en – sterker nog – voor het netjes houden van hun tuin. Maar met mijn allesbehalve groene vingers kan ik dat die tuin niet aandoen. Maar zo’n barbecue moet ik toch maar eens proberen. Als de kasteelheren en –vrouwen zoveel moeite doen om te mengen, waarom zou ik dat ook niet doen.
En tja, als ik al eens in het Muntpaleis heb gegeten, kan ik toch ook best bij het Muntkasteel wat eten.
Het Muntpaleis is natuurlijk het Geldmuseum, ofwel De Rijksmunt. Dat is een echt voornaam gebouw. Dat schittert in de avond en pronkt overdag. Daar word je binnen en buiten getroffen door grandeur en glorie. Daar word je even stil van. Hoe anders is het Muntkasteel. Dat nodigt uit tot gepraat en gelach. Dat is pas een toegankelijke plek. Zo toegankelijk dat bijna niemand ziet dat het een kasteel is.
Al lijken de kasteelheren en –vrouwen daar niet mee te zitten.
Dat zij daar als koningen wonen, is voor hen al meer dan genoeg.
Dat maakt hen dankbaar.
Al gaat hun grootste dank uit naar het zoontje van de architect.