Eigenlijk zou de titel van dit artikeltje ‘Fan van Marjet Huiberts’ moeten zijn. Maar dan zou je misschien denken: wie is Marjet Huiberts nou weer? Hoewel haar naam weinig bellen doet rinkelen, heeft ze een bekend oeuvre geschreven. Zoals ‘We hebben er een geitje bij’, met hoofdpersoon Mik. En zoals de boeken over Ridder Florian de Bange. Stuk voor stuk prachtige boeken, die me een fan maken van de schrijver.
Nou ja, ik moet eerlijk zeggen dat ik geen fan ben van al het werk van Marjet Huiberts. Zelf ben ik minder enthousiast over haar Aadje Piraatje-serie, met die piraten-met-vergezochte-namen en de liedjes-die-maar-niet-lekker-bekken. Wat dat betreft heb ik toch de goede titel bedacht. Ik ben vooral een fan van Marjet als bedenker van Mik en ridder Florian. De avonturen van Mik zijn zeer geschikt voor dreumesen, die van Florian voor peuters.
Mik, die jongen van dat geitje
Laat ik maar met Mik beginnen. Hij is doorgebroken door het boek ‘We hebben er een geitje bij!’ uit 2014 (en dat 2 jaar later werd uitgeroepen tot prentenboek van het jaar). In dit boek ontmoet Mik allerlei boerderijdieren die verrukt zeggen dat ze er een geitje bij hebben.
Alleen het ‘konijn zegt weinig, hoor.
Maar hij straalt van oor tot oor.’
Zo maar twee van de lekkere dichtregels uit het boek. Het hele boek leest als een tierelier. De rijmpjes klinken heel natuurlijk. En de constante herhaling doet het erg goed. Natuurlijk zijn ook de tekeningen van Iris Deppe erg fijn. En dat zij op bijna elke pagina een slak heeft verstopt, maakt het voor onze kinderen nog leuker. Maar zonder de tekst, zou het boek een stuk minder fijn zijn.
Dat geldt ook voor de vervolgavonturen van Mik. In 2015 speelt hij de hoofdrol in het boek ‘Dag meneer, hebt u een hond?’, een jaar later in ‘Beestje kom je op mijn feestje?’. Beide boeken lezen weer als een trein. En in beide boeken praten de dieren. In ‘Dag meneer, hebt u een hond?’ praten de dieren van een dierenwinkel. Mik wil een hond, maar die heeft de man van de dierenwinkel niet. De dieren die er wel zijn willen dat Mik hen kiest.
‘Kies mij!’, roept de vis. ‘Mijn huid is van goud!’
Maar Mik vindt die vis te nat en te koud.
Alleen de papegaai roept wat anders, wat ook wel erg grappig is. Nog grappiger is waarmee Mik uiteindelijk mee naar huis loopt. Aan een hondenriempje, dat wel.
Ook Miks laatste avontuur zit vol met humor. In ‘Beestje, kom je op mijn feestje?’ is Mik jarig. Hij nodigt alle dieren uit die hij ziet. Dit keer praten ze niet alleen, maar ze zingen ook. Een verjaardagsliedje natuurlijk. Zoals de egel die uit het struikgewas kruipt.
‘Twee violen!’, bromt-ie luid,
‘Plus een trommel en een fluit!’
De laatste bezoeker van Miks feestje is minder welkom. Hij moet gaan, zonder taart en priklimonade. Hoewel de zinnen weer lekker rijmen en de zoekslak er weer is, vind ik dit laatste avontuur de minste van de drie. Misschien omdat de herhaling ontbreekt. Of omdat het idee van zingende diertjes ineens wordt losgelaten. Maar het blijft een gaaf kinderboek hoor. En het maakt benieuwd naar het volgende verhaal van Mik. Met al die pratende dieren zie ik hem graag een dierentuin bezoeken.
Ridder Florian de Bange
Voor iets oudere kinderen heeft Marja Huiberts een andere held verzonnen. Nou ja, held. De kleine ridder waarover ze schrijft, wordt elk verhaaltje weer aangekondigd met Ridder Florian de Bange. Want bang is hij, van alle mensen die hij ontmoet. Bang van de veel te nette graaf Gert van Groeneveld, van de reus, van het spookje, van de dure heer, van de dwerg, van Hertog Han van Spangen en van de stoere ridder Jan van Ballegooijen. Om maar een paar van zijn ontmoetingen te noemen.
Al deze personen blijken anders te zijn dan ze voordoen. Of ze zijn liever dan gedacht. Of banger. Of juist dommer. Ze veranderen door Florian, die eigenlijk vooral zichzelf blijft.
Zo wordt graaf Gert het netjes zijn beu:
Gert schrikt op van het gerinkel
In z’n ogen komt een twinkel
‘Eindelijk’, zegt hij. ‘Lawaai!
Vind jij het eten ook zo saai?’
En de reus blijkt een stuk minder eng.
Help! De reus kijkt door de ruiten
En hij stormt meteen naar buiten.
‘Hé, wat leuk!’, brult hij. ‘Bezoek!
Ik bak net een pannenkoek.’
Je leest het, ook de verhalen van Florian rijmen erg prettig. Ook hierdoor is het zalig om deze boeken voor te lezen. De avonturen spreken bovendien mijn kinderen erg aan. Het is natuurlijk ook leuk, zo’n reus die een gezelligerd blijkt. Of het spookje dat schrikt van een mens(je). Of de dure heer die zelf opgelicht wordt. En dan die grappige illustraties van Philip Hopman, die de tekst zeer overtuigend verbeelden.
Het allerleukste avontuur van Florian is Toernooi, waarin Florian het met zijn kleine babypony Sjonnie moet opnemen tegen ridder Jan van Ballegooijen. Omdat Sjonnie onder het paard van Jan schuilt, kan de stoere ridder er niet bij. Als Florian aan zijn schoen trekt, valt Jan zomaar van zijn paard af. Florian vindt het nu wel leuk, en vraagt of Jan nog een potje wil. Dan komen de allerfijnste regels die Marjet Huiberts heeft geschreven:
“Nee!” Jan wil mama’s kusjes
En naar huis toe en dan knusjes
Op de bank met chocomel
Want hij vindt dit geen leuk spel
‘Toernooi’ staat in de eerste Ridder Florian-bundel ‘Ridder Florian’. De andere geciteerde regels komen uit de bundel ‘Ridder Florian maakt vrienden’. De derde bundel heet ‘Ridder Florian in galop’. Ook zeer de moeite waard is het boek ‘Ridders, op uw plaatsen, start!’, met een selectie van verhalen uit de andere bundels. Dat boek is een mooie kennismaking met de bange ridder. Grote kans dat je daarna de andere bundels alsnog gaat aanschaffen. Dat je dan sommige verhalen dubbel hebt, is geen probleem. De teksten van Marjet Huiberts zijn zo goed dat het een feest is om ze vaker te lezen.