Nu ik een paar maanden in Utrecht woon, kan ik met recht zeggen dat het goed bevalt in het Noorden. Ik weet het, het is eigenlijk meer het midden van Nederland. Maar als Brabander is alles boven de grote rivieren het Noorden. En het maakt eigenlijk ook niet uit waar ik nu precies woon. Belangrijker is dat ik het hier heel goed naar mijn zin heb. Ondanks dat het nieuwe huis nog in verregaande staat van verbouwing is, woon ik hier heerlijk met mijn lief. Gave woning, leuke wijk, prachtige stad. Alles gaat goed, zou je zeggen. En dat was ook zo, totdat ik ineens flink ging twijfelen aan mezelf. Even leken al mijn zekerheden verdwenen. Weg was mijn basis, en dus mijn bestaan. En dat kwam door ons bezoek aan ome Harry.
Al vaak had ik de 60-jaar lijkende 70‘er en zijn Brabantse vrouw Elly in hun huis in Utrecht bezocht, maar nog nooit eerder vertrouwde hij me toe wat hij nu wel deed.
Waarom hij er nu wel over sprak, weet ik niet. Misschien dacht hij ‘Utrechters onder elkaar’. Of misschien wilde hij dat zijn geheim de stadsgrenzen van de stad niet zou passeren. Nou, dat laatste is niet gelukt. Want ik moet het gewoon kwijt.
Dat ome Harry eigenlijk ome Arie heet.
Toen hij voor de eerste keer met zijn vrouw bij haar ouders kwam, stelde hij zich beleefd voor als Arie. Zijn toen-nog-geen-schoonmoeder “luisterde weer eens niet” en sprak hem aan met Harry.
En dat liet hij maar zo.
Daar in zijn huis moest ik er wel om lachen. Maar eenmaal thuis werden de verregaande consequenties hiervan duidelijk. Als Harry Harry niet is, hoe heten de andere aangetrouwde ooms dan wel? Heet Theo wel Theo, of Leo? En mijn pa, heet die wel Christ, of misschien Kees, Piet of weet ik welke naam mijn oma voor hem verzon?
Hoe ver reikte haar macht eigenlijk? Luisterde ze wel goed als de naam van een pasgeboren kleinkind werd genoemd? Ofwel, heet ik wel Joost? Of toch Joris. Of Jo. Of Sjaak. Je weet nooit wat mijn oma wilde horen. Maar als ik eigenlijk Joost niet ben, wie ben ik dan wel? Ik dacht altijd dat een naam net zoveel over iemand zei als zijn karakter en zijn persoonlijkheid. Maar als ik eigenlijk geen Joost heet, wie zou ik dan wel kunnen zijn.
Alee, mijn gedachten gingen met me aan de haal, en de twijfel sloeg toe. Gelukkig herinnerde mijn vriendin me eraan dat het ome Arie helemaal niets uitmaakte hoe hij werd genoemd. Dat hij op zijn werk weer anders werd genoemd – ditmaal ‘Ad’ – deed hem zelfs niets. Want om een naam ging het niet. Wat belangrijk is, is dat je leuk werk hebt – zoals ome Harry … eh … Arie -, een leuke familie, zoals hij, en vooral een goed leven. Uit een naam alleen haal je weinig plezier, uit familie en vrienden des te meer.
Volgens mij is dit een mooi voorbeeld van de Utrechtse mentaliteit. Zo van ‘maak je niet druk, maar geniet’. Nou, dat lukt weer heel aardig. Na deze woorden van ome Ach-wat-maakt-het-uit-hoe-hij-heet ben ik de bewoners van mijn nieuwe stad alleen maar meer gaan waarderen. Ik heb al veel leuke gesprekjes gehad met buurtbewoners en andere stadsgenoten. Daarbij is het wel zo prettig dat ik geen moeite hoef te doen om hun namen te onthouden. Ze heten waarschijnlijk toch anders.