Al acht jaar ga ik elk jaar een weekend naar Venetië. Een stad die ik altijd vergelijk met mijn woonplaats: Eindhoven. Ik weet het, de ene stad heeft veel meer mooie gebouwen dan de andere stad, en veel meer boeiende musea, maar toch vind ik Venetië ook wel aardig.
Een keer per jaar wil ik vrijgesteld worden van de vele verleidingen van Eindhoven en omgeving. Zoals het Stratums Eind. Concertzaal De Effenaar. En de mooie meiden hier. Blond, bruin, jong, goedlachs, groot, klein. Ik kijk er graag naar. Maar dan moeten de ramen wel goed schoon zijn, anders zie ik niets. Want rechtstreeks aan kijken, dat durf ik niet.
Je kunt veel van me zeggen, maar niet dat ik een versierder ben. Verwacht mij niet aan te treffen in een disco, al heupwiegend pal voor een wulpse dame. Verwacht van mij geen lyrisch gekweel, en gepulk aan een gitaar, onder een balkon van een schone deerne die ik het hof wil maken. En verwacht van mij niet dat ik al wandelend mijn blik blijf richten op vrouwelijke tegenvoeters. Nee, dat doe ik niet. Voordat ik een vrouw al de kans geef om terug te kijken, kijk ik naar de paspoppen in de etalage, of naar de kauwgom op de stenen.
Maar daar zou in Venetië verandering in komen, dacht ik afgelopen maand, toen ik in het vliegtuig naast Luichino zat. Ofwel kleine Luicho. Leuke naam als je klein bent, mopperde de nu 40-jarige man van Udinese. Als zakenreiziger had hij een groot verschil ontdekt tussen Deense en Italiaanse vrouwen. Als je in Kopenhagen een vrouw aankijkt, kijkt zij altijd terug. Maar dat heeft verder geen betekenis. Maar Italiaanse vrouwen kijken alleen maar terug als ze een praatje willen. Of meer.
Dus in Venetië zou ik meteen duidelijkheid hebben. Als ik een Italiaanse schone aankeek, hoefde ik me niet af te vragen of het nou iets betekende als ze terug keek of niet. Wel dus.
Maar terug kijken, niet dus. Ineens gingen alle Veneziaanse vrouwen de etalage bestuderen of de kauwgum.
Een keer had ik wel echt oogcontact. Op de tietenbrug.
Ja echt, die brug heet zo. Al klinkt dat in het Italiaanse toch een stuk chiquer. Ponte delle Tette. De naam komt van een paar eeuw geleden. Toen moesten prostituees van het bestuur van Venetië bij deze brug hun borsten laten zien. Zodat vermeende homoseksuelen toch `op het rechte pad` bleven.
Op de tietenbrug zag ik een mooi meisje. Ik keek naar haar, zij keek naar mij, en we bleven elkaar aankijken. Ook toen ik al lang haar voorbij gelopen was, en mijn nek pijn ging doen van het achterom kijken. Ik zei niets, zij zei niets, en er gebeurde niets. Luichino had wel gezegd dat terug kijken iets betekent, maar niet wat je vervolgens moest doen. Even dacht ik dat die meid wel een prostituee zou zijn. Haar moeder, grootmoeder, overgrootmoeder en overovergrootmoeder stonden ook bij die brug, en zij is er blijven staan. Kwestie van traditie. Maar met die gedachte deed ik mezelf tekort. Net alsof alleen een prostituee zou terugkijken. Dus na een tijdje peinzen begon ik toch maar terug te lopen. Maar het valt niet mee om iets terug te vinden in Venetië. De voetenbrug, de knieënbrug, de heupenbrug, de … eh … navelbrug. Maar de tietenbrug bleef verborgen onder een beha van mist. Ik heb daarna wel alle vrouwen in de ogen gekeken, want wie weet, was zij de bewuste dame wel. Rare vrouwen daar, want ook `s avonds bekeken ze de onverlichte etalages. Een keer keek een vrouw me echt aan. Ik stopte meteen om een praatje te maken. Maar ze verstond me niet. Ze was Deens.