Sla over naar de inhoud

Uit met de duobuggy

Uit met de duobuggy_Joost MangnusNu is het gedaan met je vrijheid.
Eén kind is nog wel makkelijk te doen. Maar met zo’n tweede ben je echt gebonden aan huis. Maak je buiten je huis weinig meer mee. En zit uitgaan er al helemaal niet meer in.
Hoorde ik.
En ja, nu de kleine meid een half jaar oud is, moet ik eerlijk zeggen:
Welnee. Ik maak juist heel veel mee.
Dankzij de duobuggy.
Je kent het wel, zo’n langgerekte buggy. Die je zo kan ombouwen dat achterin de jongste kan liggen. En voorin de oudste kan zitten.
Kei handig. En kei leuk. Spannend ook.
Elke keer als we met deze buggy op pad gaan, gebeurt er wel iets speciaals.

Dat begint al in huis. Als de kinderen eenmaal in de duobuggy zitten – of alleen de jongste, als haar broer liever wil lopen – moeten we nog naar buiten zien te komen. En dat is nog best lastig. Met die drempel tussen kantoor en hal. En de haakse bocht die je moet nemen naar de voordeur. Langs de kapstok. Je moet nog best manoeuvreren. Beetje vooruit, beetje draaien, beetje achteruit. Alsof je je auto vooruit inparkeert, zeg maar. Best lastig. Als het lukt, geeft dat een kick. Eenmaal buiten denk ik van tjakka! Voel ik me goed. Dat loopt best lekker verder.

Op naar de Kanaalstraat. Altijd al wel een leuk uitje. Vooral op zaterdag. Maar met de duobuggy helemaal. Met zo’n fijn onhandig ding is het moeilijk om mensen te passeren. Of tussen de bakken met groente en fruit te rijden. Effe goed kijken, in je hoofd een beetje puzzelen, en hup, het gaatje induiken dat die twee mannen daar laten liggen. Heerlijk.
Helemaal uitdagend wordt het als je met de duobuggy een van de winkels van de Kanaalstraat binnengaat.
Neem nou de ‘Wonderwinkel‘. Daar houdt de buggy me echt scherp. Ik moet echt goed kijken waar ik rijd. Of ik kom vast te zitten tussen twee kasten. Of mijn zoontje heeft van alles in zijn handen. Helemaal leuk wordt het als een klant uit tegengestelde richting komt. Terwijl een andere klant je wil passeren. Ah man, de adrenaline voel ik door mijn lichaam gieren. En als het me toch lukt om de winkel uit te komen is het feest. Ja, feest!

Wat de duobuggy ook zo uitdagend maakt, is dat je deze kunt inklappen. En weer uitklappen. Dat laatste werkt niet zo goed. Er blijft altijd wel een voetsteuntje steken. Of het achterste gedeelte – het bedje – klapt niet meer helemaal terug. Zodat de jongste niet goed kan liggen. En daar kom je dan achter als je haar al in je handen hebt. Moe van een slapeloos dagje kinderopvang. Hoe moet je dat dan voor elkaar krijgen?
Gewoon, met zijn allen. Voor ik er erg in heb, komen er al twee leidsters naar je toe. Met zijn drieën sjorren we dan aan de buggy. Gezellig hoor, zo’n duobuggy.
Een volgende keer gaat het meestal wel beter. Of krijgen we juist dat bedje helemaal niet meer plat. Zelfs niet als ook ouders er zich mee gaan bemoeien. Dan ligt de jongste ineens op een helling van 15 graden. Ach, misschien ook wel weer leuk voor haar. Zo ziet ze in ieder geval meer. En wordt ze wat enthousiaster van die duobuggy.
Want meestal vindt ze die maar zozo.
Ze kan er namelijk nooit echt goed in liggen. Haar benen hebben net te weinig ruimte. Bovendien zit ze maar een beetje naar boven te staren. En als haar broer niet meer in de buggy wil zitten, ligt ze daar maar alleen in dat grote blauwe ding. Een beetje eenzaam te wezen.
Maar goed, als zij zelf goed kan zitten, kan die duobuggy wel weg. En kan ze in een gewone buggy.
Die is een stuk kleiner. Wendbaarder.
Makkelijker.
En saaier.
Ik zal ze nog missen, die uitjes met de duobuggy.

 

—–

‘Uit met de duobuggy’ staat in het boek ‘Liefs uit Lombok!’. De column maakt deel uit van ‘Het Lombokkertje Alfabet’ (naast teksten als ‘Felroze prinses in donkere dagen’, ‘Gnidetolk’ en ‘Harde g’). 
Lees meer over ‘Liefs uit Lombok!

Published in2014