Sla over naar de inhoud

Toch Niet Thuis

Op zich kan het me niet veel schelen als een bedrijf onder een andere naam verder gaat. Maar nu vind ik het toch wel jammer dat de post- en pakketbezorging verder gaat onder de naam PostNL. Want ik vond de vorige benaming wel passend. Vooral voor de pakketdienst. 
TNT. 
Toch Niet Thuis.

Ik weet niet of het ook voor andere straten geldt, maar de Bankastraat is toch echt wel de straat van de afwezigen. Hoewel de ontspannen koppies tijdens het Bankafeest anders deden vermoeden, lijkt iedereen het hier toch wel erg druk te hebben. Of ze zitten constant aan de bar. Of liggen op het strand. 
Maar goed, wat ze ook doen, ze zijn in ieder geval niet thuis. En dus belt de pakketbezorger bij ons aan. Met een pakje. En een lamme wijsvinger. Van al dat tevergeefs bellen.
Omdat wij de kwaaisten niet zijn, nemen we het pakje altijd in ontvangst. En steeds met plezier. Al is het maar om die aardige pakketbezorger, met zijn vriendelijke lach, die vertelt dat hij bij de buren, de overburen en de schuinburen heeft geprobeerd om het pakketje te slijten. 
Dat zegt hij zonder te mokken of te zuchten.
Hij weet immers niet beter.
In onze straat is hij de vaste pakketbezorger. 
En dus de vaste tevergeefse aanbeller.

Een andere reden om het pakketje aan te nemen is dat het ook een leuk gesprekje oplevert met de straatbewoner die het komt halen. Zo leerden we de straatbewoners al aardig kennen ver voor het Bankafeest van een week geleden. Wat weer veel aftastende en schuchtere gesprekken scheelde. Nu konden we meteen overal over praten. 
En overal over lachen.
Ja, grappige mensen wonen hier, dat werd weer duidelijk tijdens het feest.
Aardige, normale mensen.
Die mij misschien nu wel raar vinden.
Want bij al deze voorgaande woorden zullen ze vast denken: en jullie dan?

Eerlijk is eerlijk, misschien zijn mijn vrouw en ik wel de grootste toch-niet-thuizers. De buren, overburen, schuinoverburen en andere straatbewoners ontvangen veel meer pakketjes die voor ons zijn bedoeld, dan dat wij pakketjes van anderen ontvangen. Niet dat we verschrikkelijk veel bestellen, maar meer dan de rest samen. In ieder geval lijken wij vaker niet thuis dan de andere Bankastraters.
Maar goed, bij geen van de buren is het een probleem als we weer eens op de stoep staan met een TNT-bonnetje. 
Al komen we ook vaak voor niets.
En duurt het soms wel een paar dagen voordat we het pakketje in ontvangst kunnen nemen. 
Maar goed, de straat is niet voor niets de straat van de afwezigen. 
En het houdt onze conditie op peil.

Uiteindelijk krijgen we het pakketje altijd mee. Vaak vergezeld van een lach.
Misschien zijn de (schuin-/over-)buren aangestoken door de pakketbezorger, die al lachend ons pakketje in bewaring gaf. 
Een erg vriendelijke kerel, zoals gezegd. 
En ook heel attent.
Door al dat aanbellen weet hij precies welk gezicht bij welk huis bij welk pakketje hoort. 
Een paar weken geleden kwam ik hem tegen in de J.P. Coenstraat. Hij groette mij aardig, en zei toen bezorgd – zoals het een bezorger betaamt – “Heb je het pakketje al afgehaald bij nummer 15?”. 
Voordat ik wat terug kon zeggen, moest hij lachen.
Want hij wist al dat ik al naar nummer 15 was gelopen.
Maar dat daar toch niemand thuis was.

 

Published in2011