Sla over naar de inhoud

Een lied voor een schele

(Dit verhaal heb ik geschreven rond 1990 of zo. Ik heb hier weinig aan veranderd.)

– `Zij kon het lonken niet laten, zij lonkte naar … `
– `Ik lonk helemaal niet!`
– `O nee? Je lonkt zelfs naar twee kanten tegelijk.`
– `Ik lonk niet! Ik kijk hoogstens een beetje scheel.`
– `Een beetje scheel noemt ze dat. Zo een goeie hebben we __`
– `Eikels!`
Kwaad liep Marieke verder. Wat dachten ze wel. Was dit nu het tolerante Nederland. Okay, ze zag misschien wat scheel, maar daar hoefde je toch niet zo voor schut gezet te worden.
Met haar neus recht vooruit – met haar blik recht vooruit was moeilijker – liep ze naar de bushalte, waar de bus al klaar stond.

Wist zij veel dat ze in de bus precies naast een zich zelf humoristisch vindende Willy Derby-fan ging zitten. Ze zat net toen hij begon te zingen:
`Als ik naar je schele ogen kijk.
Iedereen vond jou zo`n lieve engel
Iedereen vond jou zo`n __`
Verder kwam hij niet. Een flinke klap van de lieve engel bracht hem pardoes tot stilzwijgen.
Twee mannen die achter haar zaten, keken elkaar glimlachend aan. Eentje begon stilletjes `Het zal je kind maar wezen` te neuriën.

Nog kwader stapte ze uit bij de eerste de beste halte. Ze kreeg er wat van, van dat gezang. En die zangpedagogen in Nederland maar klagen dat er niet genoeg gezongen werd. Er werd juist teveel gezongen. Veel te veel. En al dat gezang omdat ze een gebrek had. Een kleintje nog wel.

Beu van al dat gepest stapte ze een opticien binnen. Het deurbelletje had nog maar net gerinkeld, toen een medewerker haar toe riep:
– `Daar kunnen we niets tegen doen, hoor.`
– `Waar kunnen jullie niks tegen doen?`
– `Tegen scheelheid.`
– `Ik kom ook alleen maar voor een zonnebril. En vlug een beetje.`
Na één minuutje stond ze al weer buiten. Met een grote zonnebril met extra donkere glazen. Niemand zag haar ogen, niemand zag hoe scheel zij keek. Fluitend wandelde ze naar huis.

Breed glimlachend liep ze haar huis binnen. Een verademing. Niemand had tijdens haar wandeling een lullige opmerking gemaakt.
Op het moment dat ze de woonkamer binnen liep, ging de telefoon. Ze nam op en hoorde:
– `I just called to say I love you.`
Het was haar buurman.
– `Hai, ik zag je net lopen, en ik dacht meteen aan Stevie Wonder. Wanneer ga je optre-__`
De horen trilde nog lang na op de haak. Durfde hij wel? Wat dacht hij wel?

Zo`n zonnebril bleek ook niet alles. Vooral als het slecht weer was. De reacties op haar bril waren dan talrijk. En natuurlijk veel pesterig gezang. Zoals `Zachtjes tikt de regen tegen het brillenraam`. En ook de Stevie wonders en Jules de Corten waren niet van de lucht. Hoe vaak had ze niet gehoord:
– `Ik zou wel eens willen weten
waarom zijn de glazen zo nat.`
Deze laatste zin werd bij goed weer vervangen door `Waarom zijn de glazen zo zwart`.

Omdat het blijkbaar niets uitmaakte of ze nu een zonnebril droeg of niet – gepest werd ze toch – verdween die bril al gauw in de afvalemmer. Ze nam zich voor om niet meer op het pesten te reageren. Zo zou ze er snel tegen kunnen.

En dat was ook zo. De `schele Mina`s` en de `ze-kijkt-met-haar-linkeroog-in-mijn-rechterbroekzak` deden haar niets meer. Waar ze echter niet aan kon wennen, was het aangepaste lied. Ze kon al die kerels wel schieten die weer zo`n antiloflied voor haar zongen. Maar ze deed het niet, ze beheerste zich.
Totdat ze in Den Haag was en in een drukke straat een vent haar voor schut zette. Die man had haar gezien, had eerst dubbel gelegen, vervolgens flink de aandacht getrokken en ten slotte was hij begonnen met zingen:
`Twee ogen zo scheel
Zo innig en __ eh __`
Voorat de man een rijmwoord had kunnen vinden op `scheel`, had zij al een steen in haar hand. Ze gooide, maar ze was even haar oogafwijking vergeten.

Ineens was ze de held. Honderden mensen stonden om haar heen om haar te feliciteren. Vlak voor haar stond de premier. Hij bedankte haar uitbundig. Een paar meter van deze mensenmassa, vlakbij de beduusde zanger voor wie de steen bedoeld was, werd een man in een ziekenwagen gedragen. Op de grond lag een revolver. Daarnaast een plas bloed en een steen.

In het torentje kreeg ze de ene na de andere loftuiting te horen. Alleen die van de oppositieleider was duidelijk niet gemeend.
Na zijn dankbetuiging vroeg de premier:
– `Hoe heet u eigenlijk?`
– `Margriet`
– `Ach __ Margriet __ – je
de rozen zullen bloeien
ook al zie je mij niet .. eh __`

Ze kon nog steeds niet goed tegen dat gezang om haar. Vooral als er zo vals werd gezongen als de minister-president had gedaan. Natuurlijk vond ze het wel leuk dat een bekende (maar helaas middelmatige) tekstdichter speciaal voor haar een lied had geschreven:

Een lied voor een schele

Kijk je niet zo errug recht
Word je nogal vaak gepest
Zit niet bij de pakken neer
Nee, het leven kan nog best

Kijk jij ook een beetje scheel
Denk dan niet: ik sta alleen
Denk bijvoorbeeld aan Margriet
Want zij is er ook zo één

Dit is een lied voor een schele
Dit is een lied voor Margriet
De heldin van zo velen
Zij bespaarde ons verdriet

Je bent net zoals de rest
Zet toch af die zonnebril
Laat gewoon je ogen zien
Zeker, dat is wat ik wil

Schaam je nergens, nergens voor
Denk niet: als ik is er geen
Denk bijvoorbeeld aan Margriet
Want zij is er ook zo één

Dit is een lied voor een schele
Dit is een lied voor Margriet
De heldin van zo velen
Zij bespaarde ons verdriet

(parlando:)
Luidt een Christelijke gezegde niet: `Zalig zijn de schelen, want zij zullen God dubbel zien.`

Dit is een lied voor een schele
Dit is een lied voor Margriet
De heldin van zo velen
Zij bespaarde ons verdriet

Dit is een lied voor een schele
Dit is een lied voor Margriet
De heldin van zo velen
Voor haar en alle, alle schelen is dit lied!

Published inarchief