Sla over naar de inhoud

Moord op de KUB 1

Overdag voel ik me nooit zo aangetrokken door de KUB. Maar deze vroege ochtend had de universiteit wel een zeer vreemde aantrekkingskracht. Ik heb geen idee waarom ik om vijf uur ’s nachts ineens vanaf de professor Cobbenhagenlaan linksaf sloeg en niet rechtsaf naar mijn studentenhuis aan de Hogeschoollaan. En ik weet ook niet waarom ik vervolgens weer rechts het fietspad naar de KUB op reed. Voordat ik het besefte zag ik links en rechts van mij water. En aan de overkant van de vijver zag ik een man staan. Een visser, dacht ik eerst nog. Totdat ik zag dat hij iets uit het water trok. En ineens viel die grote kruiwagen naast hem op. Hij zag me, hij schreeuwde en ik werd wakker door de stereo van een van mijn huisgenoten. Met een bijtende koppijn. Vast een kater dacht ik, totdat ik mijn gezicht in de spiegel zag. Een grote buil op mijn rechterslaap. Er sijpelde een straaltje bloed uit. Eerst dacht ik dat ik met mijn zatte kop ergens tegen aan gelopen was. Of dat ik uit het bed was gevallen. Maar toen herinnerde ik me die visser. De koude douche had ik niet meer nodig om wakker te worden. Stinkend naar alcohol en bierzweet deed ik gauw mijn kleren aan. Vreemd, mijn trui en mijn broek zaten onder de modder. Hoe dat kwam, zou ik me later wel eens afvragen. Eerst wilde ik snel naar de vijver toe. Omdat ik mijn fiets niet kon vinden – hoe was ik eigenlijk thuis gekomen? – rende ik zo snel mogelijk het KUB-terrein op. Ik bereikte de vijver via het pad tussen gebouw A en de mensa. Eerst bestudeerde ik de oever waar die man had gestaan. Maar ik zag geen spoor. Ook op het fietspad zag ik eerst niets. Pas toen ik goed bukte, zag ik iets roods. Een druppeltje bloed. Mijn bloed?

Lees aflevering 2

Published inarchief