Sla over naar de inhoud

Willem van Oranje in Philiwood

Brabantse filmgeschiedenis, deel 5:
De eerste Brabantse geluidsfilm

Op 28 december 1895 vertoonden de gebroeders Lumière hun eerste films. Deze vertoning wordt internationaal gezien als het begin van de filmgeschiedenis. De 100ste verjaardag van film valt gelijk met de 200ste verjaardag van Brabant. Daarom besteedt Brabant Cultureel aandacht aan de Brabantse filmgeschiedenis. In vorige nummers stonden de eerste voorstelling, de eerste opnamen, de eerste regisseurs en de eerste bioscoop van Brabant centraal. In deze aflevering de eerste Brabantse geluidsfilm. In de eerste geluidsfilm ter wereld All that Jazz uit 1927 zong een entertainer. In de eerste Brabantse geluidsfilm uit 1934 sprak Willem van Oranje het volk toe.

Noord-Brabant liep in de beginjaren van de film duidelijk achter op de Randstad. Maanden, soms zelfs wel jaren nadat er nieuwe vindingen op het gebied van film waren te zien, beleefden ze hun première in NoordBrabant. Dat kon elektronicagigant Philips niet op zich laten zitten. In Eindhoven werd gewerkt aan de Loetafoon, de eerste geluidsfilminstallatie.
De mogelijkheden van deze installatie bekoorden blijkbaar het initiatiefcomité dat was opgericht om het 400e geboortejaar van Willem van Oranje te herdenken. Dit comité verzamelde 40.000 gulden in en gaf Philips opdracht het leven van Willem van Oranje te verfilmen.
Philips zag het helemaal zitten. Oude fabriekshallen werden omgebouwd, en het complex kreeg de naam Philiwood. Aan de Oirschotsedijk in Eindhoven werden in één studiostraat gedeeltes van zowel Anterwerpen, Brussel als Den Driel nagebouwd.

Plat Brabants
Voor de regie werd avantgarderegisseur G.J. Teunissen aangetrokken, voor de hoofdrol de Haagse toneelspeler Cor van der Lugt Melsert. Hij was één van de weinige Noordelijke spelers tussen een voornamelijk Brabantse cast. Dat was te horen. De meeste figuranten praatten plat Brabants.
Niet alleen hierdoor wekte Willem van Oranje hilariteit. Het lag ook aan de strenge regels die het initiatiefcomité had opgesteld. Aan de gedachten van Willem van Oranje mocht geen aandacht besteed worden. De film moest puur over zijn daden gaan. Het resultaat was een zeer stuntelig scenario.
Bovendien moesten alle belangrijke personages op ‘waardige wijze‘ uitgebeeld worden, wat betekende dat closeups taboe waren.

Flop
Op 4 januari 1934 waren Prins Hendrik en de ministerpresident aanwezig bij de galapremière in Den Haag. Daarmee waren zij getuige van de eerste Nederlandse geluidsfilm. En daarmee behoren zij tot het selecte gezelschap dat de film ooit in de bioscoop zag.
De film flopte vreselijk. Het grote publiek zag meer in De Jantjes, een andere Nederlandse geluidsfilm die bijna tegelijkertijd in première ging.
De pers was vrij negatief. Maar had ook enige clementie voor deze dappere poging tot het maken van een geluidsfilm. ‘Wij behoeven ons over de achterstand op dit gebied niet te schamen‘, schreef het Haarlems Dagblad, ‘Wij behoeven toch niet op alle mogelijke terreinen pioniers te wezen‘.
Veel had G.J. Teunissen niet aan deze woorden. Willem van Oranje was de eerste en laatste speelfilm die hij regisseerde. Nog jaren na de mislukte poging om het leven van Willen van Oranje te verfilmen, werd hij uitgemaakt tot Balthasar Gerards.
Philips trok verregaande consequenties uit de grote flop. Philiwood werd gesloten, en zo bleef Philips filmproductie beperkt tot slechts één speelfilm.
Toch kan Noord-Brabant een goed gevoel overhouden aan Willem van Oranje. Met deze film liep de Brabantse film voor op het rest van het land. Een mooi punt om de Brabantse filmgeschiedenis mee af te sluiten.

Bron: Brabant Cultureel, 1996

Published inarchief