Sla over naar de inhoud

Het Mozart-effect

Het Mozart effect_Joost MangnusNiet dat ik plannen heb, hoor. Maar stel dat ik, om wat voor reden dan ook … omdat de Lombokkertjes het hier toch niet zo naar hun zin hebben. De medewerkers van Kopi Susu me niet meer kunnen zien. De bewoners me uitlachen om mijn veels te optimistische schrijfsels. Of erger, beschimpen. Wegjagen. Ja, stel dat ik daardoor … ja, ik kan het me ook niet voorstellen, maar het leven is onvoorspelbaar. De bal is rond. De puck is plat. Een ongeluk zit in een klein hoekje. En tja, er is altijd wel een kans dat iets onwaarschijnlijks gebeurd. Al is het maar een kans van 0,0001%. En die kans is er nu dus ook. Al vind ik het nog wel absurd klinken. Ik kan er ook bijna niet over schrijven, merk ik. Ik draai er maar om heen. Maar goed, stel, ik herhaal: stel, dat ik Lombok ga verlaten.

Dan is er maar één plek om naartoe te gaan.
Naar Oog in Al.
En dan niet zomaar op één of andere plek in deze wijk. Niet zomaar een woning in zomaar een straat. Nee, als ik Lombok moest verlaten, dan zou ik alleen naar de Mozartlaan kunnen gaan.
Kortweg: Mozart.
Ja, sinds afgelopen donderdag heb ik deze troetelnaam voor deze straat. Ik had daar die dag namelijk zo’n leuke ervaring dat het woordje ‘Mozart’ me nooit meer doet denken aan die Oostenrijkse componist. Als ik ‘Mozart’ hoor, denk ik alleen nog maar aan die laan in Oog in Al.
Het Franz Ferdinand-effect, zeg maar.

Voor veel mensen onder de 45 is Franz Ferdinand een Schotse rockband, die heerlijke dansbare popmuziek maakt. De naam refereert aan de Oostenrijkse aartshertog, wiens moord in 1914 leidde tot de Eerste Wereldoorlog. Deze naam koos de band bewust. De groep wilde zo bekend worden dat mensen bij de naam ‘Franz Ferdinand’ niet meer aan de aartshertog zouden denken, maar aan de band. En dat is aardig gelukt. Zoek maar eens Franz Ferdinand op in Google. De aartshertog kan het schudden.

Bij mij kan de Oostenrijke componist Mozart het schudden. Bij diens naam denk ik alleen nog maar aan die mooie laan. Met die geweldig aardige mensen. En aan de mooie ervaring die ik er afgelopen donderdag had. Terwijl het er aanvankelijk niet zo naar uitzag. Die dag fietste ik op de laan samen met mijn poes. Op weg naar de dierenarts. De poes zat in een afgesloten reismandje, dat op mijn fietsstuur leunde. Zo deed ik het altijd. En dat ging altijd goed.
Wat er precies gebeurde, weet ik niet. Maar ineens lukte het de kat om uit het mandje te ontsnappen. Het ging zo snel dat ik haar niet weg zag vluchten. Maar het mandje was ineens leeg. Ik had geen idee naar welke kant ze gerend was. Gelukkig had een tegemoet rijdende automobilist het wel gezien. Deze man parkeerde snel zijn auto, en zei dat de poes in een van de tuintjes aan de linkerkant was gevlucht. Gelukkig niet in het grote park aan de rechterkant. Samen met zijn drie kinderen zocht de man naar de poes. Toen ze haar in een grastuintje zagen, reden ze weer verder. Me veel succes wensend. Terwijl ze wegreden, besloot mijn kat naar een naastgelegen tuintje te gaan. Een tuintje vol halfhoge struiken. Een mini-kreupelhoutbos. Een soort bonzai-jungle. Een prima plek voor een poes om te schuilen. Geschrokken als ze was, was ze niet van plan om zich te laten pakken. Of om zich weg te laten jagen door een andere poes. Die van de buurvrouw. Toen zij boodschappen ging doen, zag ze me daar zitten. Nadat ik alles had uitgelegd, stuurde ze haar kat naar buiten. Die zou mijn kat wel opjagen. Misschien in mijn handen. Nee dus. De katten bliezen wat naar elkaar, en dat was alles.
Een schijfje worst had ook geen succes.
Deze kwam van een mevrouw van twee huizen verder. Zij zag me daar ploeteren in de mini-jungle, en dacht dat ik de poes met wat salami kon lokken. Dat lukte ook bijna. Helaas kon ik door die wirwar van takjes en twijgen de kat net niet goed grijpen toen ze de worst opat.
Even wist ik niet wat ik moest doen. Totdat de buurvrouw weer terug kwam. Eerste stuurde ze haar hondje op mijn poes af, met hetzelfde resultaat als haar kat. Vervolgens kwam ze met twee stokken aan. Aan twee kanten porden we zachtjes in het struikgewas. Dat hielp. Verschrikt rende mijn poes de tuin uit, recht in mijn handen. Vijftien schrammen later had ik haar weer terug in het mandje. Ik was dubbelblij. Blij dat ik de poes terug had. En blij dat ik zoveel hulpvaardige en aardige mensen had ontmoet. Die buurvrouw. Die mevrouw van twee deuren verder. Zelfs de mensen die hier met hun auto reden, waren superaardig. En dan die huizen zelf, met hun grote tuinen. En dan dat mooie park voor de deur. Wie wil hier nou niet wonen?

Oh ja, ik. Ik woon in Lombok. En nee, ik heb geen plannen om te verhuizen. Maar stel dat …
Nee, laat ik maar niet verder over een mogelijk vertrek filosoferen. Ik ben echt niet van plan om te gaan. Wel heb ik me voorgenomen om nog vaker door de Mozartlaan te lopen. Wie weet ontmoet ik nog meer van die aardige mensen. Zo niet, dan heb ik nog altijd de herinneringen die naar boven komen. De herinneringen aan die dag waarop de naam van de Oostenrijkse componist werd gekaapt. Hoe goed die componist ook is, hij is lang niet zo goed als de bewoners van Mozart aardig zijn.

 

Published in2014