Sla over naar de inhoud

De sokkenkabouter

Ik geloof niet in kabouters. Laat staan in sokkenkabouters. Maar wie gaat er dan toch steeds met mijn sokken vandoor?

Het is wel heel opvallend. Koop ik een nieuw paar, wil ik het voor een tweede keer aantrekken, is er nog maar één sok over. Net alsof de sokkenverkoper me heeft gevolgd, en op een onbewaakt ogenblik een sok van mijn waslijn heeft afgehaald. Als hij dat bij nog iemand heeft gedaan, heeft hij weer een paar dat hij kan verkopen. Maar eerlijk gezegd, geloof ik ook daar niet in. Maar het kan toch niet alleen aan mij liggen dat ik steeds een sok overhoud. Zit er soms een Bermudadriehoek in mijn wasmachine? Of in mijn kast? Of reistas? Of is het gewoon een virus? Dat kan best zo zijn, want ik hoor van meer mannen dat ze weer een sok missen. Want het is echt een mannending, een sok minder. Alsof het in de genen zit. Puistjes, haaruitval, sokkwijt. Bijna alle mannen maken hetzelfde mee.
En ik hoor het niet alleen, maar zie het ook.

Kijk in de kortebroekenmaanden maar eens naar beneden als je een man voorbij ziet wandelen. Twee tegen een dat hij met twee verschillende sokken rondloopt. Dan kan hij wel zeggen dat hij thuis nog zo‘n paar heeft, maar dat is waarschijnlijk niet zo, weet ik uit eigen ervaring. Thuis heb ik genoeg paren van verschillende sokken, maar geen twee paar zijn hetzelfde.
Natuurlijk kan ik al die eenzame sokken weggooien, maar dat is ook weer zoiets. Zul je net zien, gooi ik een sok weg, vind ik zijn wederhelft. Dan kun je beter een tijdje iets leuks met die alleenstaande sokken doen. Zoals ik ook een tijdje heb gedaan. Een paar maanden lang heb ik gescheiden sokken gebruikt voor een poppenkast. Ofwel ‘Poppentheater De Sokkenkabouter’. Met een rode sok als kabouter, een gele sok als tovenaar, een zwarte sok als boeman, een gestreepte sok als zeeman, een vergeten-te-wassen-sok als zwerver, en een sok met een gat erin als piraat. Ach, het was leuk om te doen, maar op een gegeven moment had ik wel heel veel piraten, en wist ik niet meer wat ik nu moest verzinnen.

Na deze theaterperiode ben ik gewoon de losse sokken maar gaan aantrekken. Maar het duurde nog wel even voordat ik dit echt durfde te laten zien. In de eerste periode droeg ik expres broeken met heel lange pijpen, zodat zelfs als ik zat mijn sokken niet te zien waren. Maar ja, ik versleet daardoor wel heel snel mijn broeken. Vervolgens ben ik overgegaan op een normale broekmaat en zorgde ik ervoor dat de twee sokken nog een beetje op elkaar leken, zodat het niet te veel zou opvallen. Maar op een dag lette ik daar niet meer op, om later expres sokken aan te trekken die niets met elkaar te maken hadden. Een gele sok samen met een zwartwitgestreepte sok. Een roze sok met witte bolletjes samen met een veel kleinere bruinpaarse sok. En een Donald Duck-sok samen met een grijsgele sok met een bloemmotiefje. Een tijdje knipte ik zelfs mijn broekspijpen korter, zodat de combinatie vooral opviel. Maar toen vrienden me de sokkenkabouter begonnen te noemen, ben ik daar mee gestopt. En ben ik iets minder extreem geworden. Maar nog steeds draag ik met plezier verschillende sokken. Omdat ik er me er heel goed bij voel. Omdat het me vrijheid geeft. Het is de schoonheid van de variatie: elke dag is anders. Elke dag iets nieuws. Elke dag vrijheid. En dat besef ik steeds weer als ik naar mijn voeten kijk. Al doe ik elke dag hetzelfde werk, al lijkt het leven soms een sleur, door de sokken is geen dag hetzelfde.

Published inpre-lombok