Sla over naar de inhoud

Verademing en beademing (Azië-sessie 3)

Na de adrenalinegekte van Bangkok is Cambodja een verademing. Dat geldt zelfs voor de hoofdstad Phnom Penh, waar we sinds gisteren zijn. O ja, het is druk op straat, en er zijn hier ook veel tuktukchauffeurs die het raar vinden dat we wel eens willen lopen. Maar toch is het allemaal veel vriendelijker en rustiger dan in de Thaise hoofdstad. Ik heb niet de indruk dat de Cambodjanen vooral uitzijn op het geld van de toeristen. Integendeel. Bijna alle kinderen roepen blij `Hello` als ze je zien, en de gemiddelde Cambodjaan vindt het helemaal gaaf als je een woordje Cambodjaans spreekt (en wij kennen al een woord of vijf, kun je nagaan). Ook trekken ze zich meteen terug als je ` nee` zegt. Echt aandringen doen ze niet. Nou ja, in het algemeen dan. Bij de tempels van het gigantische Angkor complex blijven ze wel roepen, die souvenir-, noodles- en drankverkoopsters. Maar ze komen niet van hun plek. Voor alle stalletjes is een koord gespannen, en daar mogen ze niet voorbij. Daardoor konden we in redelijke rust de prachtige tempels zien.

Want prachtig zijn ze, de tempels die de Khmer van de 10e t/m ongeveer 12e eeuw heeft neergezet. In drie dagen hebben we zo`n elf tempels gezien. Natuurlijk de beroemdste, de Angkor Wat, met haar vijf torens (die afgeleid zijn van fallussen, maar dit terzijde). Zeker heel mooi, maar zeker niet de mooiste. Indrukwekkender zijn Ta Phrom, met bomen die uit de ruines groeien (zie Tomb Raider), Banteay Srei, met de puntgave bas-reliëfs (beeldhouwwerken in de muur) van vrouwen en hindoestaanse/boeddhistische taferelen, en Bayon, de allermooiste. Bayon telt 51 torens, en op elke zijde van iedere toren staat een groot, heel groot glimlachend gezicht. Ongelooflijk, mysterieus en prachtig om naar te kijken. We wisten niet wat we zagen en waar we kijken moesten. We moesten bijna aan de beademing, zo mooi vonden we het.

Maar goed, aan de beademing moet je al gauw in Cambodja. Dat krijg je met die wegen. Het land had de naam de slechtste wegen van de wereld te hebben. Er is veel verbeterd de laatste jaren, maar sommige wegen verdienen dit predikaat nog steeds. Ze lijken wel een bugelpiste (voor de niet-wintersporters: een hotsknotsbultenpiste), maar dan met wat verdwaalde stenen en plassen water. Toen we 18 oktober van het vliegveld in Siem Reap naar de Lotus Lodge (ons hotel) reden, moesten we al een paar keer over dit soort wegen. Meteen een cultuurshock. Vooral de laatste 200 meter voor ons hotel waren erg. Met de tuktuk de volgende dagen leek het nog erger. Gelukkig hadden we een goede chauffeur die voorzichtig om de bulten en stenen manoeuvreerde. Maar het kon nog erger. Tussen Banteay Srei en Kbal Spean (een waterval met gebeeldhouwde rotsen) was het 18 km hotseknotsen en gemanoeuvreer. Dat was een uur lang in de shaker zitten. Omdat het al een paar dagen droog was, was het bovendien geweldig stoffig. We moesten bijna aan de beademing als er weer een 4WD of een bus voorbij reed. Wat een enorme stofwolken. Het schoot voor geen meter op, deze weg – en er kwam na 3 dagen nog zand uit onze oren – maar het was wel een hele belevenis.

Vanaf komende donderdag zijn we 3 dagen in Mondulkiri, het wilde oosten van Cambodja. Daar schijn je misschien nog wel slechtere wegen te hebben. Vooral een weg naar een waterval schijnt berucht te zijn. Maar het schijnt wel de moeite waar te zijn. En dat zal best. Met al dat moois en leuks wat hier te zien is, maakt het niet uit. Het hoort gewoon bij de charme van dit land. En charme heeft Cambodja zeker. We zijn er graag.

Published inpre-lombok