Sla over naar de inhoud

Broodbrug

Broodbrug2_Joost MangnusIk weet het. Tussen hen zal ik me niet thuis voelen. En zij willen me er liever ook niet bij. Te oud. Te zwaar. Te alles. Maar dat neemt niet weg dat ik wel af en toe jaloers naar hen kijk. Naar die Marokkaanse jonge mannen.
Zoals ze daar een beetje hangen in het Molenpark. En een beetje praten. Een beetje voor zich uit staren. Een beetje naar muziek luisteren. Maar ze zijn toch vooral druk met niets doen. Ja, ze vervelen zich, dat is wel duidelijk. Maar ze vinden dat ook wel lekker, denk ik zo. Lekker met zijn allen niets doen. Met een houding alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Alsof ze dit altijd blijven doen.
Een en al grote nikserigheid. En dat zonder enige schaamte.

Zo schaamtevrij leven. Zorgeloos, haast. Plukdedaggerig. Ja, daar kan ik wel jaloers op zijn.
Had ik dat ook maar. Denk ik soms.
Maar wacht.
Dat heb ik al.
Oké, niet elke dag, zoals die jonge mannen daar. Maar toch zeker wel op vrijdag. Samen met andere vaders doe ik eigenlijk hetzelfde. Niets. Terwijl onze kinderen op het bruggetje in het Park Oog in Al brood geven aan de eendjes, ganzen en meeuwen, staan wij daar maar een beetje te staan. Wachtend op wanneer dat plastic zakje met brood zonder brood is. We praten een beetje. We staren een beetje voor ons uit. En we luisteren een beetje. Niet naar de radio, ditmaal, maar naar de ganzen. Als zij veel geluiden maken, is het opletten. Dan willen ze te dicht bij onze kinderen komen. En ondertussen moeten we ook hen een beetje in de gaten houden. Zodat ze niet al te enthousiast over de reling gaan hangen. Maar verder zijn we toch vooral zorgeloos.
Net zoals die jongens dus in het Molenpark. Zou je bijna zeggen.
Al vind ik het bij de vaders op de broodbrug toch wel anders. Wij zijn mannen die al wat hebben bereikt. Die het zich kunnen veroorloven om een dag niet te gaan werken. En dat stralen we ook wel uit. Ja, misschien zouden die jonge mannen van het Molenpark wel jaloers zijn als ze ons zo zouden zien.
Als …

Maar goed, zij zijn dus daar aan het niets doen, en niet in Park Oog in Al.
En tja, stel dat ze hier wel waren. Dan ze zagen ons alleen maar niets doen bij die broodbrug, zonder dat ze wisten wie we buiten dit park waren. Dan zouden ze misschien denken dat wij hetzelfde deden als zij. Niets. En dat wij dat misschien altijd al doen.
Hoe oud we ook zijn, in hun ogen zijn we altijd hangjongeren gebleven.
Misschien willen ze me er dan toch bij.

Published in2014